Selecteer een pagina

De advocaat en zijn cliënt – partijdig is iets anders dan partij-ig

door 20-01-2015 De advocaat en zijn cliënt

Als advocaat ben je partijdig en onafhankelijk. Die twee lijken in tegenspraak met elkaar maar dat is niet het geval. De partijdigheid wordt je aangereikt door de cliënt die zich bij je meldt, en met name ook door het geschil waarin hij verwikkeld is geraakt. De casuspositie is gegeven. Daar heb je het mee te doen als advocaat. De vereiste onafhankelijkheid zit hem erin dat je als advocaat zelf moet bepalen welke strategie je adviseert, dat je dominus litis bent en dat je geen zaak aanneemt die je onrechtvaardig vindt. Je wordt aangezocht om je expertise en in het adviseren en vertegenwoordigen van je cliënt ben je zoals gezegd partijdig, maar je laat je niet door hem de wet voorschrijven. Zonder te willen pretenderen dat ik de wijsheid in pacht heb, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat sommige advocaten hun verplichte partijdigheid verwarren met partij-zijn. Ze gedragen zich partij-ig. En dat zijn zij niet, tenminste dat valt niet te hopen. Ze worden betaald voor hun gespecialiseerde judgement calls, maar nergens staat en niemand verwacht dat zij zich ook de emotie van de cliënt eigen maken. Juist niet. Als het eenmaal zo ver is dat de cliënt rechtshulp zoekt, is het conflict vaak al zo ver geëscaleerd dat partijen echt niet zitten te wachten op een of twee extra ruziemakers. In ieder geval niet als dat niet nodig is. Het mooie van ons vak is dat er altijd wel iets te winnen valt. Zit een glorieuze overwinning er voor de cliënt niet in, delft hij zelfs het onderspit, dan nog valt de schade vaak te beperken en kan een verloren zaak op onderdelen een grote winst zijn. Het minder mooie van ons vak is het eindeloze geworstel met onwelwillende, arrogante en soms ronduit onfatsoenlijke advocaten die niet boven, maar midden in de zaak lijken te staan. Natuurlijk ben ook ik inmiddels door de wol geverfd en ben ik allang niet meer zo naïef te denken dat iedereen welwillend met elkaar omgaat, alleen omdat dat in de gedragsregels staat. Soms, als je weer eens tegen zo’n jakhals bent aangelopen, en je afvraagt of het werkelijk zo’n naar mens is en hem toch het voordeel van de twijfel wilt geven, kom je uit bij de mogelijkheid dat hij wellicht een eigen belang heeft in de zaak. Uitgaande van de premisse dat hij vast geen naar mens is, moet er een verklaring zijn voor zijn gedrag. Heeft hij wellicht een beroepsfout gemaakt of wat te enthousiast geadviseerd waardoor hij een werkelijk belang heeft bij escalatie, bluf of tegen beter weten in door-rammen? Soms is dat de conclusie, en ontdek je in de processtukken ineens dat mailtje of advies wat alles verklaart. Maar soms lijkt het toch gewoon een naar mens te zijn, of verwart hij zijn partijdigheid met partij-igheid. En daar valt helaas niet zoveel anders aan te doen dan overgaan tot de orde van de dag, of er een blogje over schrijven.

Rieneke Reijnen